er vandoor gaan (v) (beweging) | sfrecciare a tutta velocità (v) (beweging) |
er vandoor gaan (v) (m smeren) | fuggire (v) (m smeren) |
er vandoor gaan (v) (m smeren) | scappare (v) (m smeren) |
er vandoor gaan (v) (beweging) | scappare via (v) (beweging) |
er vandoor gaan (v) (m smeren) | darsela a gambe (v) (m smeren) |